Schrijver Edward van de Vendel en illustrator Martijn van der Linden: ‘We wilden iets maken wat er nog niet is’
Gedichten kunnen mooi zijn, ontroerend, grappig – maar bruikbaar, dat zijn ze niet zo vaak. In ‘Wat je moet doen als je over een nijlpaard struikelt’ is dat anders – ze geven (bijna) allemaal een oplossing voor een praktisch probleem.
‘Ik vind dat kinderen recht hebben op de allerbeste kinderliteratuur en tekeningen’
Wat moet je doen als je moeder begint te huilen? Als je midden in de nacht moet plassen en je voeten bevriezen? Als je geen lievelingsdier hebt, of – het zal je maar overkomen – als je over een nijlpaard struikelt? In het boek van Edward en Martijn vind je een antwoord op al die vragen.
Hoe kwamen jullie op het idee?
Edward: “Het begon eigenlijk met de titel, die had ik jaren geleden al in mijn hoofd. Het gedicht dat daarbij hoort was ook het eerste dat ik af had. Daarmee had ik meteen de vorm voor het boek gevonden: alle gedichten beginnen met ‘Wat je moet doen als…’ “
Martijn: “Ons vorige project was ‘Stem op de okapi’, een boek waarop we allebei heel trots zijn en waar we de Woutertje Pieterse Prijs voor kregen. Dat boek is één grote ode aan de okapi – een geweldig dier dat familie is van de giraffe – en er staat van alles in: gedichten, liedjes, de geschiedenis van de okapi, een interview met okapi-verzorgers in de dierentuin. De tekst gaat dus allerlei kanten op, maar de tekeningen ook – van heel realistisch tot abstract, in diverse technieken. We hadden al eens eerder samengewerkt, maar na Okapi wisten we: dit is de weg waarop wij samen verder willen. In Wat je moet doen als je over een nijlpaard struikelt moest dus nog meer variatie aan soorten en stijlen komen.”
Jullie hebben beiden ook boeken met anderen gemaakt. Wat typeert deze samenwerking?
Edward: “We moeten om dezelfde dingen lachen. Het is fijn om te weten dat als ik grappen in mijn gedichten stop, Martijn daar ook iets mee kan. Er is een gedicht waarin ik kinderen een zin Noors leer: ‘Jeg vil snakke med en slangeaugurk’ – ik wil graag met een komkommer praten. Martijn tekent dan alleen maar een heel realistische, grote komkommer die in het Noors vraagt: ‘Waar wil je het over hebben?’”
Maar ik denk dat we vooral dezelfde visie hebben op het maken van boeken voor kinderen. Het moet altijd iets zijn wat wij graag willen maken én wat niet voorbijgaat aan kinderen. Die twee dingen zijn allebei even belangrijk.”
Martijn: “En we willen allebei iets maken dat er nog niet is. Iets nieuws. Zowel in de tekst als in de illustraties en het geheel.”
Edward: “Als ik werk met Martijn, weet ik dat er veel kán. Hij maakt heel veel verschillende soorten tekeningen, en daardoor kan ik ook heel verschillende gedichten maken; langer, korter, in een vrije vorm of juist traditioneel. En de tekeningen zorgen ervoor dat het boek makkelijker wordt. Het mag soms verdrietig zijn, of wat lastiger te lezen, omdat ik weet dat de tekening ernaast het behapbaar maakt.”
Zijn jullie het weleens oneens?
Edward: “Ik heb natuurlijk wel lievelingstekeningen, en zo zal Martijn lievelingsgedichten hebben. Maar er is nog nooit een tekening van hem geweest die ik echt niet goed vond.”
Martijn: “Edward heeft alle recht om te zeggen dat hij het anders wil, maar hij geeft me alle vrijheid en vertrouwen. Daar gedij ik goed bij. Ik ben heel kritisch op mijn eigen werk, dus ik laat het ook pas zien als ik echt tevreden ben.”
Edward: “Ik kan me hooguit voorstellen dat iets een keer te lollig is, dat het qua gevoel niet bij een gedicht past. Maar dat voelt Martijn meestal juist heel goed aan.”
Martijn: “Ik heb het een keer gehad bij een gedicht over vriendschap dat in de bundel staat. Het is een verdrietig gedicht, het gaat over een vriendschap die verwatert, ‘ziek’ is. Ik had de vriendschap verbeeld als een soort kwijnend wezentje dat door twee handen wordt vastgehouden, maar dat wezentje werd een soort monster, het deed het gedicht geen recht.”
Het zijn gedichten voor kinderen, maar veel onderwerpen zijn voor volwassenen ook herkenbaar. Denken jullie er bewust over na wat kinderen willen lezen en zien, wat bij hun belevingswereld past?
Edward: “Als ik aan het schrijven ben, lees ik het in gedachten voor aan een groep kinderen en hoop ik dat ze het mooi vinden. Maar de onderwerpen waarover ik schrijf liggen dicht bij mezelf. Ik vind dat kinderen recht hebben op de allerbeste kinderliteratuur en tekeningen, dus wil ik mijn hele professionele inzet gebruiken, alles wat ik kan. Als Martijn iets fantastisch leuk vindt om te tekenen, of ik geweldig spannend om over te schrijven, wordt het een beter boek. Kinderen voelen dat.”
Martijn: “Dat is een belangrijke les die ik in de loop der jaren geleerd heb: als je ergens helemaal voor gaat en je hart en ziel erin legt, dan springt het op.”