Paul Vugts:
‘Ik hoop dat wij misdaadverslaggevers in 2020 onze rug recht houden’
Paul Vugts (45) is misdaadverslaggever voor Het Parool. In 2017 en 2018 woonde hij ruim een halfjaar in een safehouse en werd hij zwaar beveiligd omdat voor hem een moordopdracht was afgegeven. Hoe veilig is het vak van misdaadjournalist in 2020? Helpen initiatieven als Persveilig? En doen uitgevers genoeg om journalisten te beschermen – ook als ze freelance werken?
Ik hoop dat we in 2020 als misdaadverslaggevers onze rug recht houden. Nu komt het erop aan. Afgelopen jaar is er een advocaat doodgeschoten, journalist John van den Heuvel wordt al twee jaar streng beveiligd, nog niet zo lang geleden werd er een aanslag gepleegd op de Telegraaf. Als criminelen merken dat we ons laten intimideren, dat het zin heeft om aanslagen te plegen of ermee te dreigen, dan gaat het vaker gebeuren. Dat geef ik je op een briefje.
Vooral freelancers zitten in een lastige positie. Als je bedreigd wordt en in dienst bent van een grote uitgeverij, heb je het relatief goed voor elkaar. Zo’n uitgever draagt, als het goed is, bij aan je beveiliging. Dat gaat om enorme kosten, de staat betaalt niet alles. Voor freelancers is het allemaal niet zo goed geregeld. Daardoor lopen we de kans dat er een ‘chilling effect’ optreedt, dat mensen dingen niet meer schrijven omdat ze bang zijn voor de consequenties.
Niet overleveren aan de overheid
Ik vind dat er komend jaar een fonds moet komen waaruit de beveiliging van freelancers betaald kan worden. Zo’n fonds moet vanuit de journalistiek zelf komen. We moeten onszelf niet helemaal overleveren aan de overheid. Ik hoop dat uitgevers bereid zijn geld in zo’n fonds te stoppen, ook al weten ze van tevoren niet wie er met dat geld beveiligd zal worden.
Of jonge mensen in deze tijd nog de misdaadjournalistiek in willen? Ik hoop het. Ik vind het belangrijk werk. De situatie zal vast niet altijd zo grimmig blijven, maar ik denk dat het pas minder gevaarlijk wordt wanneer een aantal sleutelspelers ‘naar binnen gaan’.
Bedreigingen verschillen
De overheid onderneemt ook pogingen om het vak veiliger te maken. In november is bijvoorbeeld PersVeilig gelanceerd, een initiatief waaraan behalve de NVJ ook het Openbaar Ministerie en de politie deelnemen. In dat plan is beloofd dat aangiften van journalisten niet meer onder op de stapel belanden. Dat is goed. Verder willen de initiatiefnemers dat journalisten altijd aangifte doen van bedreiging. Dat is heel terecht als je een steen door je ruit krijgt, of als je op het Malieveld staat en je camera wordt stukgeslagen. Maar in mijn geval komt de dreiging uit de hoek van mijn onderwerpen.
‘Als criminelen merken dat we ons laten intimideren, gaat het vaker gebeuren. Dat geef ik je op een briefje’
Als je aangifte doet en je gaat justitie informeren over wat je weet, breng je de staat in stelling tegen de partijen over wie je schrijft. Ik moet mijn bronnen beschermen en mijn onafhankelijkheid bewaren. Met andere woorden: je kunt niet bij alle soorten bedreiging dezelfde koers varen.
Tot nu toe is het ontzettend ingewikkeld gebleken om journalisten te beveiligen. Niet dat ik klachten heb over hoe ik beveiligd ben: dat is heel secuur aangepakt, altijd als ik op pad was waren er mensen bij mij. Maar de groep mensen die beveiligd moet worden is heel groot. Het gaat niet alleen om journalisten, maar ook om advocaten, rechters, familie van kroongetuigen. Het hoofd van de DKDB (speciale dienst voor persoonsbeveiliging, red.) zei onlangs in Het Parool: ‘Iedereen beveiligen is een utopie.’ Onze staat heeft daar gewoon niet de capaciteit voor, we zijn geen militaristisch land. Ik zou dat ook niet wíllen, net zoals ik niet zou willen dat redacties zwaarbeveiligde forten worden. We moeten wel een normale, gezonde journalistieke cultuur houden. Het evenwicht zoeken tussen naïviteit en strenge beveiliging, dat blijft komend jaar een punt.’