Ken je die foto’s van verlaten pretparken, waar planten de achtbanen helemaal hebben overwoekerd? Prachtig vind ik dat. Een kennis liet me een verlaten botanische tuin bij het Comomeer zien. Sinds 1930 was er niets meer aan de tuin gedaan, maar je zag overal nog bordjes van de planten die er oorspronkelijk geplant waren. Sommige hadden het overleefd en waren heel groot geworden, voor andere waren inheemse planten in de plaats gekomen.
Wij mensen denken soms dat we de natuur naar onze hand kunnen zetten, maar zij is alles overstijgend. De natuur laat zich niet sturen, ze trekt haar eigen plan. En ze overleeft overal. Maak maar eens een wandeling door Amsterdam, zelfs in de drukste straten vind je nog plantjes tussen de tegels.
In mijn tuin heb ik een eigen kasje getimmerd. Uren kan ik daar bezig zijn met mijn planten, ik vind het heerlijk om met mijn vingers in de aarde te zitten. Door veel te lezen over planten weet ik er een hoop van, maar ik verzorg mijn planten heel intuïtief. Ik kijk goed naar de plant en haal blaadjes weg als ik denk dat dat moet. Soms doe ik iets te veel of te weinig, maar dat geeft niet. Planten zijn heel vergevingsgezind, je kunt het bijna niet fout doen, als je ze maar aandacht geeft.
Mijn planten hebben me geleerd los te laten. Hoe graag ik ook wil dat een plant groeit, en hoe goed ik er ook voor zorg, uiteindelijk kan ik alleen maar geduld hebben. Van de winter was ik op reis, en toen ik terugkwam was mijn Pellegonium, een geranium, bevroren. Dat vond ik heel erg, maar ik weet ook dat het erbij hoort.
Als ik mijn passie voor planten aan iemand door kan geven, ben ik gelukkig. Een vriendin die nooit veel met groen had, kocht een paar maanden geleden een paar planten voor haar huis. Ik had haar wat advies gegeven. Toen ze laatst op vakantie ging, vroeg ze me ervoor te zorgen. ‘Anders overleven ze het misschien niet, en dat vind ik zonde’, zei ze. Zie je: planten doen wat met je. Ze voegen een beetje toeval toe aan je leven.”
www.hetgroenlab.nl
Emma: “De stad een stukje groener maken, dat is wat we met Wildernis willen bereiken. Dat kan op zo veel manieren: niet alleen door mooie kamerplanten in je huis te zetten, maar ook door van de kleinste stukjes buitenruimte is iets te maken. Ik hoop bijvoorbeeld dat wij eraan kunnen bijdragen dat groene daken en geveltuinen meer ingeburgerd raken. Het voelt zo veel fijner om door een straat te fietsen waar groen is.”
Mila: “Bij ons kom je misschien niet eens binnen voor een plant, maar voor een goede kop koffie en een stuk zelfgemaakte taart. Dan kan het zomaar gebeuren dat je weer buiten staat met een moestuinpakket en een paar laarzen. We wilden met Wildernis in de eerste plaats een ontmoetingsplek creëren, waar je ook iets kunt leren. Daarom geven we voor een klein bedrag workshops, bijvoorbeeld over bloemen, moestuinieren of kamerplanten. We willen mensen ook graag met elkaar in contact brengen, zodat ze elkaar kunnen helpen.”
Emma: “Wat ik zelf zo fijn vind aan in de tuin werken, is dat je ziet hoe je planten zich ontwikkelen. Het geeft zo veel voldoening om iets te planten wat je vervolgens elk jaar mooier te zien worden. Soms dóe ik niet eens iets in de tuin, dan zit ik alleen maar om me heen te kijken en te genieten.
Mensen worden zich steeds meer bewust hoe goed het voelt om tussen het groen te zijn, daar ben ik blij om. Iedereen geeft daar een andere invulling aan. Voor de een is het belangrijk dat een plant niet te ingewikkeld is, een ander vindt een uitdaging juist leuk. Het hoeft ook niet allemaal gemakkelijk te zijn. Mislukken je wortels steeds, dan kan het een uitdaging zijn om nog wat meer je best te doen. Lukt het dan wel, dan geeft dat een kick.”
Mila: “Tuinieren is ook een leerproces. Toen ik negen jaar geleden een tuin kreeg, wist ik nog niets van planten. Ik heb het me eigen gemaakt door er wat boekjes over te lezen, en vooral door veel te proberen. Nu vind ik het een van de fijnste dingen om te doen. Soms moet er gesnoeid worden en heb ik echt even geen zin, maar als ik het dan toch gedaan heb voel ik me vaak heerlijk. Alsof ik naar yoga ben geweest.”
www.wildernisamsterdam.nl
In de natuur is zo veel te beleven, vooral op onverwachte plaatsen. Neem de koolzaadvelden die je langs de snelweg ziet: uit het niets is daar een geel tapijt ontstaan. Niemand heeft het bedacht, het is er gewoon. Dat vind ik een enorm cadeau.
Waar ik ook kom, in Nederland, Rusland of China, ik geniet er het meest van om planten te zien die er van nature groeien. In mijn bloemstukken verwerk ik ook altijd takken van buiten. Een tak die je hier afknipt, heeft meer expressie dan eentje die je koopt: je ziet hoe hij gegroeid is. Buiten is niets kaarsrecht, dus als ik de natuur naar binnen haal, mag het ook een beetje grillig en scheef zijn.
Als jongen was ik al bezig met mijn eigen tuin. Ik ben opgegroeid op het platteland, mijn vader had een akkerbouwbedrijf. Toen ik een jaar of vijftien was experimenteerde ik al met een wilde tuin. Ik vond toen al dat onkruid een relatief begrip is. Mijn vader fronste wel eens, maar hij liet me mijn gang gaan. Als ik maar zorgde dat zijn groentetuin genoeg licht kreeg.
Mijn huis, in het pand van het kunstenaarscollectief waar ik lid van ben, heb ik uitgekozen vanwege de ramen. Vanuit mijn woonkamer kan ik de hele tuin zien. Het allerliefste zou ik in een glazen doos wonen, met alleen maar groen er omheen, zodat de grenzen tussen binnen en buiten vervagen. Maar dan zou ik misschien geen kunst meer maken. Juist doordat ik in de stad woon, voel ik de noodzaak om met de wilde natuur bezig te zijn.
Met alles wat ik maak, probeer ik mensen uit te dagen om beter te kijken. Ik gebruik vaak een bijzondere, felle kleur blauw, waarmee ik industriële objecten tot vaas transformeer. Of ik gebruik omgedraaide rioolbuizen als plantenbak. Dat contrast maakt het spannend. We zijn gewend om uitgebloeide bloemen weg te gooien, maar ik geef ze graag een langer leven. Natuur is niet alleen het levende, het stopt niet na de bloei.”
www.frankbruggeman.com
Met mijn bloemen kan ik een zaadje bij iemand planten. Als ik een bruidsboeket voor iemand maak, kies ik heel bewust de juiste geuren en kleuren uit. Over veertig jaar kan de bruid dan in Frankrijk staan, dezelfde bloemen ruiken die in haar boeket zaten en weer even terug zijn op haar trouwdag. Dat ik die beleving aan iemand kan geven, die herinnering kan maken, dat geeft me kippenvel.
Groen betekent leven voor mij, het is niet weg te denken. Al heel jong koos ik voor de veiligheid van de natuur. Ik had niet zo’n leuke jeugd, maar in het groen kon ik me helemaal verliezen, en nog steeds. De bloemen zijn nooit een keuze geweest. Waar iemand anders tot zijn vijfentwintigste misschien geen idee heeft wat hij wil, was het voor mij als kind al duidelijk. Ik wilde al dat moois in de natuur zo goed mogelijk tot zijn recht laten komen.
In mijn winkel kun je eigenlijk niet anoniem binnenkomen. Kom je voor een boeket, dan vraag ik je wat de bloemen voor je moeten doen. Ik vraag meteen wat ik wil weten, ga dwars door het midden. Mensen vinden het vaak wel fijn om even met de billen bloot te gaan. Vaak heb ik trouwens niet veel woorden nodig. Als iemand bloemen uitkiest en ze aan mij geeft, voel ik al wat zijn verhaal is, of hij ergens mee worstelt. Alles is een kwestie van voelen, wat ik hoor en zie vertaal ik met mijn handen naar een boeket.
Ik wilde al heel lang de bloemen die het meeste voor me betekenen op mijn lichaam vastleggen, maar pas een half jaar geleden is de eerste tattoo geplaatst. Dat was de craspedia, een prachtige bloem die ik vaak in een boeket stop voor iemand die iets geks heeft. Dat vertel ik er dan ook bij: dit is de clown in een boeket. De calla is de bloem waar ik mijn dochter naar vernoemd heb. De salomonszegel springt altijd opzij in een boeket – net als ik, net even anders dan de rest.”
www.klavertjevijf.com
Toen ik een paar jaar geleden op kamers ging wonen miste ik de buitenlucht. Ik ben opgegroeid in de bossen van Kijkduin, waar ik als kind naar hartenlust boomhutten bouwde. Het was een grote overgang van die groene omgeving naar de binnenstad van Den Haag, want daar had ik geen tuin, zelfs geen balkonnetje. Ik zette mijn huis vol planten, maar het was toch niet hetzelfde.
Mijn zus gaf me wat zaadjes voor tomatenplanten, die ik bij mijn ouders thuis in de grond stopte. Het verraste me hoe die plantjes me bezighielden. Ik ging steeds weer kijken: zullen de tomaten al rood zijn? De paar plantjes groeiden uit tot een mini-tuintje, en inmiddels is het uitgegroeid tot 80 vierkante meter. Elk jaar kwam er wat ruimte bij, want mijn ouders gebruikten een groot deel van hun tuin toch niet. Mijn vader is van oorsprong tuinarchitect, hij heeft zelf groene vingers en vindt het hartstikke leuk wat ik doe.
Elke week kijk ik wat ik kan oogsten, en dan bedenk ik met mijn vriend wat we kunnen gaan eten. Dit voorjaar heb ik witte en zwarte cherrytomaatjes geplant, blauwe popcornmaïs, gele snijbonen en een heleboel eetbare bloemen, zoals de Oost-Indische kers. De blaadjes doen we vaak door de sla – dat ziet er niet alleen prachtig uit, het is ook heel lekker. Soms hebben we te veel, vorig jaar hadden we bijvoorbeeld een berg preien. We hebben er soep van gemaakt, preirösti, en we geven ook veel weg. Je kunt mensen heel blij maken met verse groente en kruiden.
Mijn moestuin betekent vrijheid voor me. Ik werk als 3d-artist en zit dus heel veel achter de computer. In mijn vrije tijd wil ik niet naar een scherm kijken, maar buiten bezig zijn. Het heeft hetzelfde effect op me als hardlopen: het helpt me om mijn hoofd leeg te maken en ik word er soms heerlijk moe van. Een dag in de tuin werken is een goede training. En eigenlijk heb ik altijd wel zin om te gaan. Als het vies weer is trek ik gewoon mijn regenjas aan.”
www.floorsmoestuin.nl
Laatst vertelde een klant me dat hij zijn vrouw al van alles cadeau had gegeven, maar dat ze nergens zo blij mee was als met mijn bloemen. Gek vond hij dat, want bloemen zijn immers zo vergankelijk? Maar dat is juist wat ze zo bijzonder maakt. Een mooi boeket neem je in je op, dat blijft in je hart zitten.
Jaren geleden werkte ik als operator bij KPN. Ik verveelde me, werd ongelukkig van het binnen zitten. Een collega zei: je moet er iets naast gaan doen, iets waar je energie van krijgt. Zo kwam ik op de biologische markt terecht, en ontmoette ik mijn vriend Gerrit, die een groentekraam had tegenover mij. Eerst verkocht ik granen, pesto en rijst, maar na een jaar wilde ik iets anders proberen.
We begonnen klein, nu staan er bij onze boerderij tussen de groenten rijen vol bloemen. Overal bloemen. Ik klets er ook tegen. Ook al zijn de rijen nog zo lang, ik ken alle bloemen. Ik weet precies wat ik doe als ik ze oogst. Dat kan ik niet uitleggen, het is gewoon zo. Zoals de een van nature kan masseren, zo heb ik dat gevoel voor bloemen.
Bloemen brengen ons terug bij de spontaniteit die we als kind hadden, en herinneren ons eraan hoe verbonden we zijn met de natuur. Ik weet zeker dat wij mensen aantrekken wat we nodig hebben. Groeit er onkruid in je tuin, dan is dat niet voor niets: dat plantje heb je nodig. Elk kruid heeft zijn eigen geneeskrachtige werking, en elke bloem heeft zijn symboliek. Kijk, die amaryllis daar, die staat voor trots.
Wat bloemen met een mens doen, zie ik aan de mensen in de rij voor mijn kraam. Niemand vindt het erg om te wachten bij mijn kraam, omdat er zoveel moois te zien is. Aan de andere kant verkoopt mijn man groente, en daar zijn de mensen veel ongeduldiger. Ha, zeg ik dan, jij had zonet nog alle tijd toen je op mijn boeket moest wachten!”
Als mensen een mooie tuin binnenstappen, zie je dat er iets met hen gebeurt. Ze bloeien op. De liefde voor natuur zit diep in ons, daar ben ik van overtuigd. Neem de tuin van het Rijksmuseum, er zijn mensen die er elke dag even gaan kijken. Gewoon om te genieten van de kleuren, de geuren, de veranderingen. Een mooi verzorgde tuin kan een rijkdom bieden waar menig schilderij niet tegenop kan.
Vroeger waren de kweker en de tuinarchitect dezelfde persoon, nu zijn het twee verschillende beroepen. Dat is jammer, want de ontwerpers leren op hun opleiding vaak nog maar weinig over planten. In de lessen die ik geef aan tuinarchitecten in opleiding, vraag ik hen altijd naar hun meest intense groene ervaring. Vaak kijken ze dan even raar op, maar iedereen heeft wel een voorbeeld. Dat moment dat je plotseling op een open plek in het bos stond, bijvoorbeeld. Of de geur van bladeren en mos die je rook als je vroeger een hut bouwde.
Voor de magie van de natuur zijn kinderen nog heel vatbaar. Ik heb een stadstuin ontworpen, de Tuin van Jan, waar ik een lesprogramma bij heb gemaakt. Eerst vertel ik ze een sprookje dat ik zelf heb geschreven, over de koning Cyrus, die de eerste siertuin ter wereld had. Daarna ga ik met ze de tuin in. Ze verzamelen blaadjes, takjes en bloemen en ordenen ze, van groot naar klein, of op de vorm van de blaadjes. Als ze zich realiseren dat elke plant een klein zuurstoffabriekje is, zie je de verwondering op hun gezichten.
Ik wil mensen met planten verbinden. In de Haarlemmerstraat in Amsterdam, een levendige straat, is een koffiehuis voor daklozen en vluchtelingen. Samen met de projectleider heb ik bijzondere plantenbakken ontworpen, die door de bezoekers van het koffiehuis verzorgd kunnen worden. Bewoners, ondernemers en daklozen verzorgen samen het groen. Zo wordt hun connectie met het groen in de straat sterker, maar ook hun band met elkaar.