Geld stinkt niet
Al veertig jaar kopen de Vrienden van het Groninger Museum jaarlijks een nieuw kunstwerk voor de museumcollectie. Dat ze onlangs een werk van de Eindhovense kunstenaar Jelle Mastenbroek (1988) aankochten, is op zich dus niet zo bijzonder. Wat wel bijzonder is, is dat het om een levensgrote spaarpot gaat: wie een muntje in de porseleinkast gooit, spaart met de Vrienden mee voor nieuwe kunst.
“Pecunia non olet,” zei de Romeinse keizer Vespasianus eeuwen geleden, ofwel: “Geld stinkt niet.” Niemand kan zonder, maar toch zijn financiën in de kunst niet zo’n populair onderwerp – behalve bij Jelle Mastenbroek. In zijn werk spelen geld, sparen en status vaak een rol. Hij maakte bijvoorbeeld Money Socks, een installatie geïnspireerd op de sok waarin zijn grootmoeder haar geld bewaarde. Wie er geld in gooit, wordt ‘beloond’ met een muziekje.
Of neem de Splendour Lender, een klassieke ‘pronkkast’ waarin het servies niet op planken staat, maar aan haakjes hangt. Gooi je een euro in de daarvoor bestemde gleuf, dan hoor je hoe het muntje dat langs de borden en schalen tinkelt een symfonie vormt. Nadat de muziek is afgelopen, krijg je je geld terug. Marieke van Loenhout, registrar van het Groninger Museum, zag de kast op een expositie in het Gemeentemuseum Den Haag. Ze was geïntrigeerd: “Jelle transformeerde een antieke kast en oud servies in iets totaal nieuws.”
Safe Offering
Meteen dacht ze aan porselein dat recent was binnengekomen bij het Groninger Museum, als onderdeel van een legaat – een verzameling objecten die door een particulier was nagelaten. “Niet al dat porselein kon in de collectie van het museum opgenomen worden, omdat dit type al ruimschoots vertegenwoordigd is. Maar we besluiten er ook niet lichtzinnig toe om het weg te doen. Daarom kwam het idee in me op om het via een kunstwerk van Jelle als het ware een nieuwe bestemming te geven.” Zou het niet mooi zijn als Jelle een spaarobject kon maken, in het kader van de jubileumtentoonstelling rond de Vrienden van het Groninger Museum? Zo ontstond het plan voor Safe Offering, een nieuwe muzikale pronkkast – maar dan eentje die het geld niet teruggeeft. De munten komen terecht in een kluis, die onder de kast is gemonteerd.
“Ik vind het leuk om nieuwe technieken te ontdekken. Als ik iets nog niet kan, probeer ik het gewoon en vaak lukt het dan wel.”
In de Eindhovense werkplaats van Mastenbroek staat een klassieke houten servieskast. De kunstenaar heeft de door de tijd verbleekte olijfgroene fluwelen bekleding vervangen door nieuw fluweel in dezelfde kleur en een fijnmazig roostertje in de onderkant gemaakt. “Dat is het klankgat.” Wie goed kijkt, ziet dat het rooster de vorm heeft van de lier van Apollo, god van de muziek. De negentiende-eeuwse kast in Empirestijl is van oorsprong gedecoreerd met Griekse goden en Mastenbroek voert dat thema verder door. Vandaar ook de naam van de kast: ‘safe’ voor veilig opbergen, maar ook voor ‘kluis’, ‘offering’ vanwege het brengen van een offer aan de goden.
Als muziek in de oren
Straks, als de kast klaar is, moet het rooster een mooi helder geluid garanderen. Dat geluid ontstaat doordat het ingeworpen muntje tegen kopjes en schoteltjes aan komt als het door een loopwerk van messing richting de kluis glijdt. Het porselein ligt nu nog op de werkbank, waar hij er net schroeven in heeft bevestigd. Het kan aardig wat hebben, vertelt Mastenbroek – op een kopje na. “Hoor maar.” Hij tikt ertegen, en inderdaad, het klinkt net wat minder helder dan de rest.
Mastenbroek werkt met veel detail. De klankkast in de vorm van Apollo’s lier is daar een goed voorbeeld van, net als een beeltenis in reliëf van de god Hermes in de wielen onder de kast. “Ik vind het leuk om nieuwe technieken te ontdekken. Als ik iets nog niet kan, probeer ik het gewoon en vaak lukt het dan wel.” Wat hij echt niet kan, besteedt hij uit. Componeren bijvoorbeeld. De melodie die het muntje in deze kast laat klinken, is gecomponeerd door Aart Strootman. Mastenbroek heeft van ieder kopje en schoteltje afzonderlijk de klank opgenomen en naar Strootman opgestuurd, die op basis daarvan de compositie maakte.
Mee-sparen
Mastenbroek mag dan een ambachtelijke manier van werken hebben, zijn Safe Offering is meer dan een knap gemoderniseerde kast of een grappige gimmick. Er zit een gedachte achter: “Vroeger was geld een instrument, een middel om iets te beleven. Tegenwoordig lijkt het vaak een doel op zich te zijn. Met deze kast geef ik het geld zijn oude rol weer terug: met de munt kun je iets leuks beleven.” Misschien zal niet iedere bezoeker die er een muntje in werpt, er een kritische blik op onze omgang met geld in zien. Van Mastenbroek hoeft dat ook niet: “Als iemand alleen in verwondering naar de kast kijkt, is dat ook goed.”
Op de tentoonstelling Vrienden voor het leven – 40 jaar aankopen door de Vereniging van Vrienden kan iedere bezoeker mee-sparen voor nieuwe, door de Vrienden aan te kopen kunstwerken. Na de tentoonstelling krijgt Safe Offering waarschijnlijk een andere plek in het museum. Mastenbroek heeft vooruitgedacht: steeds minder mensen hebben kleingeld bij zich, en dus is er ook een pinapparaatje op de kast gebouwd. Wie pint, brengt niet zijn eigen munt aan het rollen, maar een munt uit een ingebouwd reservoirtje. En mocht er eens een muntje vast komen te zitten, dan weten medewerkers van het museum hoe ze het op kunnen lossen.